Biologische melkveehouderij
"De biologische melkveehouderij heeft verzocht om vrijstelling van hetfosfaatrechtenstelsel. Over de biologische sector en het fosfaatrechtenstelsel is al meermaals met uw Kamer van gedachten gewisseld. Ik vind het belangrijk om hierbij te blijven benoemen dat de biologische melkveehouderij ook onder het fosfaatproductieplafond voor de melkveehouderij valt. Daarbij gaat het enkel om de hoeveelheid geproduceerde mest door melkvee, of deze mest vervolgens op
het eigen bedrijf geplaatst kan worden is in relatie tot het productieplafond niet relevant. Het buiten het stelsel brengen van deze categorie melkveehouders zou betekenen dat de huidige borging van het sectorale fosfaatproductieplafond wordt losgelaten zonder dat gezegd kan worden dat de omstandigheid van een biologische bedrijfsvoering als zodanig een nadeel oplevert voor de toekenning van rechten onder het fosfaatrechtenstelsel. Mede gelet op het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, de staatssteungoedkeuring van het fosfaatrechtenstelsel en de (verwachte) derogatiebeschikking kan dat niet aan de orde zijn. Overigens zullen biologische bedrijven vaak grondgebonden zijn, waardoor de initiƫle generieke korting van 8,3% niet op hen van toepassing is. Dit betekent dat als deze bedrijven sinds 2 juli 2015 niet zijn gegroeid, zij beschikken over voldoende fosfaatrechten om hun bedrijfsvoering voort te zetten."
De minister concludeert haar brief als volgt:
"Ik voel mee met de ondernemers die niet geholpen kunnen worden bij de
problemen die zij ervaren met het fosfaatrechtenstelsel. Ik realiseer me dat dit ingrijpende gevolgen kan hebben voor individuele melkveehouders en hun gezinnen. Gegeven het feit dat een overschrijding van het fosfaatproductieplafond te allen tijde moet worden voorkomen en het aantal toegekende rechten momenteel het plafond overschrijdt, zie ik echter geen ruimte voor het faciliteren van een extra categorie knelgevallen noch voor het verstrekken van ontheffingen of vrijstellingen. Deze mogelijkheid zou er alleen zijn wanneer een extra generieke korting wordt opgelegd aan alle (niet-grondgebonden) ondernemers, wat betekent dat de aanvullende ondersteuning van knelgevallen zou worden afgewenteld op alle niet-grondgebonden ondernemers. Ik zie hier geen draagvlak voor. Daarnaast constateer ik, in lijn met de Commissie Kalden, dat een extra categorie knelgevallen onvoldoende is af te bakenen en potentieel omvangrijk is. Voorts zou
dit leiden tot opnieuw onzekerheid voor de sector als geheel en zou dit het draagvlak voor het stelsel ernstig ondermijnen."
Klik hier voor de volledige Kamerbrief.