Sinds de 90-er jaren is de vraag naar biologische producten jaarlijks met dubbele cijfers toegenomen, volgens de Organic Trade Association. Onderzoeksbureau Mintel zegt dat niet-GGO een van de snelst groeiende claims op de markt is: 44% van de nieuwe voedingsproducten, die tussen 2013 en 2016 op de markt zijn gebracht, zeggen niet-GGO te zijn.
Desondanks lukt het telers niet om te voldoen aan de vraag naar USDA gecertificeerd biologische tarwe en mais en graan die voldoen aan de eisen van het Non-GMO project. (Tarwe is geen genetisch gemodificeerd gewas.)
"De grootste uitdaging rond het inkopen van biologische bloem en zaden is de beschikbaarheid," vertelt Hard Ward, directeur technische services en product applicaties bij Bay State Milling Co. "Een goed voorbeeld hiervan is biologische tarwe. Van alle tarwe die in de VS ingezaaid wordt, is minder dan 1% biologisch. Dit betekent dat er weinig keuze is op de markt."
Problemen met beschikbaarheid
Biologische en niet-GGO certificeringen zijn duur en kosten veel tijd om te verkrijgen. Telers moeten veel tijd, geld en geduld investeren om van de conventionele teelt over te stappen op de biologische en niet-GGO teelt. Door deze uitdagingen is de voorraad van biologische tarwe en niet-GGO granen klein in vergelijking met de conventionele teelt.
Als het een slecht jaar is voor de gewassen, hebben leveranciers bovendien minder biologische producten op voorraad om de slechte producten te vervangen.
"Dit probleem komt ook voor bij conventionele gewassen, maar hierbij is de voorraad zo groot dat dit geen problemen biedt bij de levering van de producten.
Ward denkt echter niet dat dit een permanent probleem zal zijn voor biologische bakkerijen. De consumentenvraag en steun van molenaars zullen telers aansporen om meer biologisch te telen. Ondertussen raadt hij bakkers echter aan voorzichtig te zijn met het berekenen van de hoeveelheid biologische producten, die ze nodig hebben.
Certificering gemakkelijker maken
Het oplossen van het probleem van de beschikbaarheid van biologische producten ligt voornamelijk in de handen van de telers. Zij zijn degenen die de beslissing moeten maken om gecertificeerde biologische telers te worden. Het certificeringsproces en de overstap van de conventionele naar de biologische teelt kan echter intimiderend en duur zijn.
Veel molenaars zien het daarom als hun verantwoordelijkheid om telers te steunen bij hun overstap naar de biologische teelt, omdat dit zorgt voor een betere beschikbaarheid en kwaliteit van biologische tarwe, mais en andere granen. Ardent Mills heeft bijvoorbeeld het Organic Initiative 2019 opgezet. Dit programma, dat in 2015 is opgezet, heeft als doel om het areaal met biologische tarwe in de VS in 2019 te hebben verdubbeld.
"Als onderdeel van dit programma hebben we een serie van bijeenkomsten voor telers georganiseerd in North Dakota, Colorado en Idaho. Hierbij hebben we de dingen besproken waar telers zich zorgen over maken bij de overstap van de conventionele naar de biologische teelt," zegt Shrene White, general manager bij The Annex van Ardent Mills.
De drie jaar durende overgangsperiode naar biologisch blijft een van de grootste elementen, die telers ervan weerhouden om over te stappen. Een areaal dat oorspronkelijk werd gebruikt voor de conventionele teelt moet namelijk drie jaar biologisch geteeld worden voordat het USDA gecertificeerd mag worden. In deze tijd moet de teler veel tijd, energie en geld investeren om biologisch te telen zonder dat hij een goede prijs voor zijn producten krijgt.
Om dit proces te vergemakkelijken, bieden sommige Accredited Organic Certifying Agencies (ACA's), zoals Quality Assurance International, een biologische certificering voor deze overgangsperiode. "Dit biedt veel voordelen voor telers, omdat ze tijdens deze periode toch een goede prijs voor hun producten kunnen krijgen," vertelt Jennifer Tesch, marketing officer bij Healthy Food Ingredients (HFI).
Hoewel veel ACA's hun eigen biologische certificering voor deze overgangsperiode aanbieden, werkt de Organic Trade Association samen met het USDA om deze standaards te verwerken in een landelijk programma - het National Certificied Transitional Program.
Bron: Baking Business (Charlotte Atchley)