IFOAM, de internationale koepelorganisatie van de biosector, organiseert om de drie jaar een wereldcongres. Afgelopen maand vond die plaats in India. Vlaamse Bio-boer Johan D’hulster van Akelei was aanwezig en stuurde BioForum Vlaanderen zijn indrukken.
India was dit jaar het gastland van het Wereldcongres van IFOAM, het 3-jaarlijkse stroomlijnen van de groei, de uitdagingen en de strategische toekomstvisie van de wereldwijde bio-beweging. Die locatie is niet toevallig gekozen. Sinds certificering in 2002 mogelijk is, telt India 1.200.000 bio-boeren, zeggen deelstaten als Sikkim integraal de chemische landbouw vaarwel en hebben verschillende andere deelstaten daartoe een intentieverklaring ondertekend. Het voelt aan alsof we in Europa toch de boot gemist hebben, want daar is het blijkbaar nog wel mogelijk om de greep van de chemiereuzen op de landbouw te doorbreken.
India is een energiek land, met een uitermate jonge bevolking en 700 miljoen boeren. De kansen en het potentieel van de bio-beweging zijn onbeperkt, maar India staat ook voor gigantische sociale en ecologische uitdagingen. Tekenend is dat het IFOAM-congres net plaatsvond op het moment dat New Delhi kampte met de ergste luchtvervuiling ooit. Je kon met een mes een plak uit de lucht snijden. Veel conferentiegangers, tot en met de voorzitter, werden met ademhalingsproblemen afgevoerd.
In haar openingstoespraak maakte de wereldvermaarde bio-activiste Vandana Shiva daar een toespeling op: "Ik zie dat velen onder jullie een masker opgezet hebben." Hopelijk bedoelde ze enkel de mondmaskers.
Nieuwe krachtlijnen
Het gaat goed met IFOAM. Het vorige bestuur heeft hard gewerkt aan een strategische visie die verdere groei en positionering van de bio-sector mogelijk moet maken. We staan immers op een keerpunt in de geschiedenis.
Zo'n 100 jaar geleden werd door de pioniers een holistische kijk op onze menselijke relatie met bodem, plant en dier neergezet. Dat was de start van biologische en biologisch-dynamische landbouw. Er was een langzame, maar zekere wereldwijde groei, met standaarden opgenomen in lastenboeken en regelgeving die gehandhaafd wordt door middel van controle en certificering. Dat bleek een goede zet. Maar inmiddels is de maatschappelijke context waarin bio opereert dermate veranderd dat er nieuwe aanpak nodig is. De krachtlijnen daarvan zijn: de bio-beweging open gooien; het mag geen gesloten clubje worden van het eigen gelijk. Diverse benaderingen mogen er zijn, zo lang ze transparant en integer blijven:
- Voortdurende innovatie stimuleren.
- Het concept van ‘de beste praktijk’ blijven verfijnen.
- Bruggen slaan met de nieuwe ecologische tendensen en duurzaamheidsbewegingen, zoals agro-ecologie, slow food, permacultuur enz. en kijken waar ze elkaar kunnen versterken
- Naast controle ook inzetten op vertrouwen en participatieve systemen om de band tussen boer en consument te versterken.
- Het instrument om een nieuwe stap vooruit te zetten voor de wereldwijde biobeweging wordt gezien in kostprijsberekening. Wat is de werkelijke waarde van een landbouwproduct of een voedingsmiddel, waarin niet enkel de productiekost (directe kosten, arbeid, machines en vaste bedrijfskost) verrekend is, maar ook kosten die gerelateerd zijn aan duurzaamheidsaspecten van de bedrijfsvoering, zoals ecologische impact en sociale implicaties?
Voorwaar een moeilijke maar noodzakelijke oefening die ook kadert in de doelstelling van transparantie en het begrip fair trade een ruggengraat verschaft.
Een IFOAM-wereldcongres is in de eerste plaats een ontmoetingsplek voor mensen met dezelfde passie en bekommernis. De vele presentaties, zowel in het boerenplatform als in het wetenschappelijke en handelsplatform, gaven een inkijk in het zich voortdurend bewegende veld van inzicht en ervaring.
Indische boeren, jong en oud, waren talrijk naar Delhi afgezakt, niettegenstaande de vele reiskilometers. Zij stelden hun rijkdom aan zaden van vele gewassen ten toon, een genetisch potentieel dat zij koesteren.
In de rand van het congres vond ook 'BIOFACH India' plaats waar handel en verwerking gecertificeerde Indische bioproducten promootte. ISOFAR beraadde er zich over de aanpak van het wetenschappelijk onderzoek voor de biolandbouw en hoe de uitkomst ervan nog beter ten dienste gesteld kan worden van de landbouwbedrijven en de ontwikkeling van de sector.
Op de Algemene Vergadering van IFOAM aansluitend op het congres werden toekomstgericht de visie en beleidslijnen aangescherpt. Dat vraagt een democratische werkwijze en voldoende tijd om de zorgvuldige voorbereide moties te beargumenteren en door middel van stemming al dan niet ontvankelijk te verklaren. Enkele hete hangijzers zijn bijvoorbeeld:
- Hoe gaan we om met duurzaamheidsbewegingen die bio van de markt duwen, maar in bepaalde opzichten (bijvoorbeeld sociaal) betere troeven bezitten? Kunnen we die zomaar als valse profeten aanklagen? Dat blijkt in Zuid-Amerika moeilijk te liggen.
- De overeenstemming (equivalence) of gelijkwaardigheid (compliance) van de lastenboeken van diverse landen wordt wel eens doorkruist door handelsakkoorden en wetgevingen. Als je de handelsstromen in bio op een wereldkaart bekijkt zie je 2 blinde vlekken: Rusland en Afrika.
- Is het nog relevant om de hoofdzetel van IFOAM in Europa te houden, gezien het toenemende belang en het volume bio in bijvoorbeeld Azië? Dan valt al gauw het woord Eurokolonialisme.
- De werkelijke waarde van bio wereldwijd is relatief als je ziet dat 97% van de bio-percelen in Australië, 75% in Latijns-Amerika, en 50% in Europa louter uit grasland bestaan. Zijn we dan niet vooral bezig om dieren van bio-voeding te voorzien, eerder dan de mens?
- Het is dan een kwestie om in een vastgelegd kader de discussie aan te gaan. Soms gaat het over de subtiele nuance van één enkel woord waar 20 mensen elk een andere mening over hebben. En toch wordt er meestal een knoop doorgehakt, waarna je achteraf tevreden en ontevreden mensen hebt.
Energetische tussendoorsessies moeten de bio-familie bij elkaar houden. In India zijn dat dan ademhalingsoefeningen (pranayam), extatisch tromgeroffel en kathak-dans. Op een bepaald moment komt een boer naar me toe met de vraag: "Heb je al een boer geknuffeld vandaag?" waarop ik zeg: "Maar ik ben een boer!" De omhelzing was des te hartelijker. Dan weet je dat we toch wel goed bezig zijn in onze bio-sector.
Bron: BioForum Vlaanderen