De drie presentaties 'Marktsituatie en kostprijs', 'Biologische melkveehouderij in de praktijk' en 'Omschakeling' lichtten de kansen en uitdagingen van biologische melkveehouderij ten gronde toe.
Ruimte op de bio-markt: vraag groter dan aanbod
Johan Devreese, bio-adviseur schetste de marktsituatie wereldwijd, in Europa en tenslotte op Vlaams niveau. Hij stelt vast dat er ruimte is op de bio-markt: momenteel loopt de productie achter op de groeiende vraag vanuit de verwerking.Vervolgens ging hij dieper in op de marktsituatie van de biologische zuivel. In de landen die België omringen (Denemarken, Nederland, Verenigd Koninkrijk) wordt al heel wat bio-melk geproduceerd en toch kunnen ze daarmee hun inlandse vraag nog niet invullen. Arla, de grootste Europese verwerker van biologische melk, zoekt nog 250 miljoen liter melk in Denemarken, Nederland en België. Andere grote marktspelers zijn FrieslandCampina en Lactalis.
In Vlaanderen wordt momenteel slechts 6 miljoen liter bio-melk geproduceerd. Samen met een verdere ontwikkeling van de markt, zou bij ons een veelvoud daarvan nodig zijn om de groeiende vraag naar biozuivel te kunnen beantwoorden.
Melkprijs
In België zijn vijf ophalers voor bio-melk actief. In Vlaanderen wordt alle biologische melk en melk op enkele Waalse bedrijven opgehaald door de coöperatie Biomelk Vlaanderen – Biolait Wallonie. Andere ophalers zijn Arla, Laiterie des Ardennes, MIK en Socabel. Biomelk Vlaanderen maakt jaarlijks in september afspraken met hun afnemers en kan nu al voor heel 2016 een standaardprijs van 48 cent garanderen aan de leden van hun coöperatie.Tegenover die melkprijs staat echter ook een hogere productiekost. Recente kostprijsberekeningen in Vlaanderen geven aan dat de productiekost voor biologische melk zo'n 7 cent hoger ligt dan die voor gangbare melk. De belangrijk deel van de meerkost is terug te brengen tot de ruwvoederkosten.
Uit de presentatie van Johan Devreese blijkt dat biologisch zuivel een stabiele en groeiende markt vormt. Dat biedt kansen voor gangbare melkveehouders met voldoende grond en vakmanschap en zin in de uitdaging van een nieuwe teeltwijze.
100% biologisch voeder
Philip Sinnaeve, die sinds 2000 biologisch melkveehouder is, lichtte aan de hand van zijn eigen bedrijfsvoering de eigenheden van de biologische melkveehouderij toe.Alle vee moet met 100% biologisch voeder worden gevoederd. Zijn rantsoen en dus ook zijn teeltplan bestaan voor een groot deel uit gras(klaver)producten. Biologisch krachtvoeder en zeker eiwitcorrectie zijn heel duur in aankoop en worden daarom ook beperkter verstrekt (dan in de gangbare productie).
Mede daardoor is de opbrengst van het ruwvoeder de meest bepalende factor voor de rendabiliteit van een biologisch melkveebedrijf. Een geslaagde gras- en grasklaverteelt hangt samen met een gerichte bemesting en een goede zorg voor de bodem. Bodemverdichting is uit den boze en vergt de nodige aandacht bij veldwerkzaamheden (bemesten, maaien). Om de opbrengst te maximaliseren, is het volgens Philip van belang om tijdig te maaien of wisselend te maaien en begrazen. De bemesting is beperkt tot 170 kilogram N per hectare uit organische mest. Herbiciden worden niet gebruikt in de biologische landbouw.
Omschakeling nauwgezet voorbereiden
Klaver vormt de motor van Philips bedrijf. De hele bedrijfsvoering is dan ook gericht op de maximale zorg voor de klaver. Onkruidbeheersing is relatief eenvoudig. In de grasklaver gebeurt dat door tijdig te maaien of begrazen. Ook in het graan is onkruid geen probleem. Daarvoor worden mengteelten triticale met erwten gezet. Maïsteelt is lastiger. Vooral vogelschade vormt een probleem. Onkruidbeheersing lukt door herhaaldelijk voor en na opkomst te wiedeggen en vervolgens enkele malen tussen de rijen te schoffelen. Voederbieten zijn erg arbeidsintensief qua onkruidbeheersing.Antibiotica bij biovee is beperkt in gebruik en mag niet preventief toegepast worden. Voor de huisvesting is er maximum 50% roostervloer toegelaten en wordt overbezetting niet toegestaan. Beweiding is verplicht.
Philip gaf de toehoorders tenslotte als advies mee dat de omschakelingsperiode heel nauwgezet voorbereid moet worden om een geslaagde overstap naar een bio-bedrijfsvoering te kunnen maken.
Van totale naar stapsgewijze omschakeling
Tenslotte gaf Sander van Haver van Bio zoekt Boer toelichting bij de omschakelingsprocedure. Op vandaag duurt het twee jaar om grond en vee samen om te schakelen. In de omschakeltermijn moeten het vee en de gronden tegelijkertijd omgeschakeld worden. Momenteel wordt er door het kabinet gewerkt aan een aanpassing van het omschakelingstraject. Dat is voorlopig nog niet helemaal afgerond. Door de aanpassing zou het mogelijk worden om bij de start van de omschakeling enkel de grond om te schakelen. Vanaf maand 13 zou het vee dan kunnen omgeschakeld worden.De omschakeling start de landbouwer door zich aan te melden bij een controle-organisatie. Als de landbouwer de omschakeling van zijn percelen start vóór 21 april, kan hij ook nog voor het lopende jaar bio-hectarepremie verkrijgen. De omschakelingspremie - gedurende de eerste twee jaar - is iets hoger is dan de standaard bio-hectarepremie.
In de loop van dit jaar zullen nog bijkomende bedrijfsbezoeken en infomomenten worden ingericht voor melkveehouders die verder met de biologische bedrijfsvoering willen kennismaken.
Bron: Bart Naeyaert