Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

GlobalG.A.P. draait nieuwe mestregels terug

GlobalG.A.P. versie 5 bevatte nieuwe mestregels waardoor het gebruik van onbewerkte dierlijke mest in veel teelten in 2016 vrijwel onmogelijk leek te worden. Biohuis en LTO hebben de afgelopen weken ingezet om dat onheil af te wenden. Op 17 december maakte het GlobalG.A.P.-bestuur bekend dat in de meeste gevallen toch de oude regels blijven gelden. Hans Huijbers, lid van het bestuur van LTO Nederland en portefeuillehouder Verduurzaming: "LTO Nederland is, samen met Biohuis en ketenpartijen, meteen de discussie aangegaan met GlobalG.A.P. Dat is nog niet zo eenvoudig bij een organisatie die wereldwijd supermarkten vertegenwoordigt, maar gelukkig is er resultaat geboekt."

GlobalG.A.P. adviseert telers wel om 'een bedrijfsspecifieke risicoanalyse' te laten uitvoeren. Maria Buitenkamp, Biohuisbestuurslid: "We wachten nog op een verdere toelichting op dit nieuwe besluit van Global GAP. Die zullen we goed bestuderen. Ook moet duidelijker worden over welke risico's we het nu eigenlijk hebben en hoe die dan te beperken zijn."

Lees hier het persbericht van GlobalG.A.P.:

Zestig plus
GlobalG.A.P. Standard V5 Definieert Risico Beheersing voor organische mest van dierlijke oorsprong.

Tijdens de herziening van de certificatiecriteria voor de GLOBALG.AP Standaard voor Goede Agrarische Praktijken hebben de deelnemende producenten, retailers en bedrijven voor industriƫle verwerking in de afgelopen vijf jaar intensief gesproken over een mogelijk gevaar voor de gezondheid door de toepassing van onbehandelde organische mest van dierlijke oorsprong in de productie van groenten en fruit, evenals de toepassing ervan op teeltpercelen. Er is een proactieve beslissing genomen om de eisen in de geest van goede praktijken te verhogen. Want hoewel er nauwelijks gestandaardiseerd wetenschappelijk onderzoek op praktijkniveau over dit onderwerp is verschenen, zijn gevallen van besmetting met ziektekiemen door middel van organische mest van dierlijke oorsprong bekend.

De huidige versie 5 van de norm die medio 2015 gepubliceerd is voorzag in een verplichte aanscherping van de bestaande criteria uit de voorgaande versie betreffende het gebruik van onbehandelde ruwe mest van dierlijke oorsprong op teeltpercelen. Met een minimum interval van drie maanden tussen toepassing en oogst en zes maanden voor gewassen die in direct contact komen met de grond en onverhit worden gegeten, was de nieuwe regel ontworpen voor veiligheid met een zeer grote buffer. Dit zou in de dagelijkse praktijk tot gevolg hebben dat veel producenten het gebruik zouden moeten beperken of zelfs af zouden moeten zien van het gebruik van deze natuurlijke vorm van bemesting. Met name in de biologische productie leverde dit onaanvaardbare situaties op. Een grondige discussie over dit onderwerp heeft geleid tot het besef dat mogelijke aanpassingen niet altijd voor handen zijn. Er ontstaan complexe vraagstukken die nader onderzoek vereisen. Dit onderzoek en proeven in de praktijk moeten oplossingen bieden die die flexibiliteit van een producent niet aantast en risico beheersing mogelijk maakt.

Na intensief overleg heeft het bestuur van GLOBALG.A.P. daarom besloten de oorspronkelijke genoemde wachtperiodes na toepassing van onbehandelde organische mest die in versie 5.0 genoemd zijn weer wijzigen. Voor alle inspecties in versie 5.0-1 is nu het volgende van toepassing:

De periode tussen toepassing en oogst mag niet korter zijn dan 60 dagen!
Voor al het in land- en tuinbouw geproduceerde voedsel dienen de gecertificeerde telers zich te houden aan een minimum periode van 60 dagen tussen de toepassing van onbehandelde organische mest van dierlijke oorsprong en de oogst.

Geen contact tussen bladgroenten en onbehandelde mest!
Punt twee van de herziene regelgeving stelt dat onbehandelde organische mest in geen geval mag worden toegepast na het planten of zaaien van bladgroenten. Gedurende de gehele groeiperiode mag geen onbehandelde organische mest gebruikt worden in deze teelten. In de teelt van bomen en struiken mag deze vorm van mest niet meer worden gebruikt na het openen van de knoppen.

Risicoanalyse wordt geadviseerd!

GLOBALG.A.P. raadt alle producenten aan een bedrijfsspecifieke risicoanalyses uit te voeren die verder gaat dan de hierboven vermelde minimale eisen. Een deel van het nog uit te voeren werk is om een grotere variatie aan maatregelen te vinden die de risico's beheersbaar maken opdat de producenten een afdoende bescherming van de consument kunnen waarborgen. Dit komt overeen met de politieke eis voor een effectieve bescherming van de consument en het vervullen van de steeds veeleisender verwachtingen van de consument als het gaat om de veiligheid van in land- en tuinbouw geproduceerd voedsel.

Met de gedefinieerde 'zestig plus regel', in de GLOBALG.AP Standaard versie 5 blijft de doelstelling om mogelijke microbiologische risico's te beheersen. De standaard geeft producenten de nodige ruimte om het gebruik van innovatieve technieken te ontwikkelen en toe te passen. De nieuwe regels geven flexibiliteit aan de producenten, maar deze dienen hun verantwoordelijkheid te nemen om potentiele risico's te beheersen.

Producenten kunnen binnenkort meer informatie verkrijgen bij hun certificatie-instellingen, evenals op de website van GLOBALG.A.P.: www.globalgap.org.
Publicatiedatum: