Een jury bestaande uit 5 specialisten, met name Serge de Gheldere, Pieter Boussemaere, Filip Van den Abeele, Dirk Draulans en David Dehenauw hebben het project CollAgro uit de 18 ingediende voorstellen gekozen als meest zinvolle en als antwoord op de vraag 'Hoe kan de landbouw zijn CO2-uitstoot drastische verminderen?'
De winnaars samen met Minister Joke Schauvliege en weerman David Denhenauw (voorzitter van de jury).
CollAgro, of voluit Collaborated Agriculture, steunt op het uitwisselen van afvalstromen, bijproducten en technische middelen en installaties tussen verschillende lokale landbouwbedrijven, maar ook andere bedrijven uit diverse sectoren kunnen deze kringloop aanvullen. CollAgro is in grote mate vergelijkbaar met co-housing waarbij gezinnen bepaalde huishoudtoestellen delen in gemeenschappelijke ruimtes. Daarnaast worden ook aspecten van co-indsutrie toegepast, waar bedrijven afvalstromen valoriseren als grondstof voor andere bedrijven op lokaal niveau. Voor de landbouw kan een soortgelijk idee uitgewerkt worden.
Vooral de varkens- en de pluimveebedrijven kunnen hun voordeel halen uit deze manier van samenwerken omdat ze hun afvalstromen grotendeels lokaal en en regionaal kunnen valoriseren. Bovendien is het idee ook gekoppeld aan de akkerbouw waarbij landbouwers via samenwerking hun bodemgebruik kunnen alterneren, wat een antwoord biedt op het probleem van monoculturen, die uitputtend zijn voor de bodem.
Bij CollAgro kunnen investeringen ook gedeeld worden, waarbij lokale grotere biogasinstallaties gedeeld worden over verschillende landbouwbedrijven. Deze installaties vergisten afvalstromen uit de landbouw en leveren op deze manier hernieuwbare energie op, die lokaal ingezet kan worden op de verschillende landbouwbedrijven. Het feit dat landbouwbedrijven en lokale bedrijven uit diverse sectoren met elkaar samenwerken in een gesloten kring, beperkt ook aanzienlijk transport en dus ook de uitstoot van
broeikasgassen.
Onderstaand schema geeft in grote lijnen weer hoe het principe van CollAgro in elkaar steekt.
- Resterende en onverkochte gewassen afkomstig van de landbouw.
- Deze resten kunnen gebruikt worden als veevoeder.
- Dit veevoeder kan ingezet worden bij plaatselijke veeteelt.
- Mest geproduceerd door varkens en pluimvee is geschikte mest voor verder gebruik.
- Dit mest wordt verwerkt in een biogascentrale.
- Een van de producten van de biogascentrale is biogas, die kan verkocht of ingezet worden.
- De warmte van de biogascentrale wordt gebruikt om droge mest te produceren.
- De warmte en gassen die worden aangemaakt in de centrale beantwoorden de vraag naar energie.
- Droge mest kan per schil geëxporteerd worden vanuit Calais, Zeebrugge of Antwerpen.
- Valorisatie is mogelijk door het gebruiken van droge mest bij de wijnbouw (lokaal: Dranouter, Gent).
- Voedselresten afkomstig van de landbouw kunnen ook dienen als grondstof voor de biogascentrale.
- Voedselresten afkomstig van winkelketens en afgekeurde teelt kunnen ook dienen als grondstof voor de biogascentrale.
- Voedselresten afkomstig van winkelketens en afgekeurde teelt kunnen ook dienen als veevoeder voor varkens en pluimvee.
- Energie geproduceerd door de biogascentrale kan gebruikt worden voor verwarming, koeling, ventilatie en verlichting van gebouwen alsook installaties voorzien van elektriciteit.
Voor meer informatie: www.agribex.be en www.agroclimat.be