Het einde van de teelt, begin van veel ellende
Onkruid, aardappelplaag en afrijping zijn drie belangrijke aandachtspunten bij de loofdoding van aardappelen. De onkruidbestrijding in het begin van de teelt is relatief gemakkelijk. Naarmate het gewas afsterft, krijgen onkruiden meer licht en kunnen ze alsnog sterk ontwikkelen. Op het einde van de teelt kunnen aardappelpercelen zodoende nog sterk veronkruiden. Hierdoor wordt de oogst bemoeilijkt en is er tegelijk een groot risico op een enorme zaadontwikkeling die je de jaren nadien zuur opbreekt.Daarnaast is er, zolang er groene gewasdelen zijn, een latent risico op plaagontwikkeling op de knollen.
Bij thermische loofdoding wordt het loof beter afgedood en is er vrijwel geen hergroei. Door de hitte worden ook de aanwezige plaagsporen afgedood.
Besluit vergelijkende proef 2013
Voor een goede onkruidbeheersing op het einde van de teelt geniet loofbranden duidelijk de voorkeur op loofklappen. Nadien de ruggen opnieuw aanaarden reduceerde het percentage groen met de helft. Deze techniek vraagt echter om bevestiging. Mogelijk brengt dit andere risico's met zich mee. Zwadrooien en opnieuw toedekken pakte onverwacht negatief uit op de opbrengst.Deze proef wordt in het seizoen 2015 herhaald. Klik hier voor het volledige verslag.
Bron: Inagro