Douwe de Goede constateert in zijn proefschrift dat veel zogenaamde robuustheidsstrategieën een technische invalshoek hebben met als gevolg dat landbouwsystemen complexer en juist kwetsbaarder worden. Het systeem is dan robuust voor bekenden en door belanghebbenden (boer, burger, consument, dier) belangrijk geachte verstoringen, maar juist kwetsbaarder voor onverwachte en onbekende gebeurtenissen.
Douwe stelt dat drie benaderingen van robuustheid relevant zijn voor de landbouw:
- De technische benadering: deze is gericht op optimalisatie en behoud van functionele efficiëntie
- De biologische benadering: gericht op conditie en weerstandsvermogen
- De ecologische benadering: gericht op herstellend vermogen en behoud van structuur.
Holistische benadering van robuustheid
Douwe de Goede houdt een pleidooi voor een holistische benadering van robuustheid binnen de landbouw. Daarbij maakt hij een vergelijking met warmbloedige organismen, die binnen een beperkte ‘comfort zone’ in staat zijn de temperatuur te regelen middels allerlei correctie- en terugkoppelingsmechanismen. De ‘comfort zone’ van duurzame agroproductiesystemen is echter als gevolg van de nadruk op de technische benadering erg smal en kritisch geworden. De Goede beargumenteert dat robuustheid een veel tastbaarder begrip is dan duurzaamheid en daarmee kan rekenen op een fundamenteel positieve benadering van verschillende belanghebbenden, terwijl het gelijktijdig van toepassing kan zijn op heel specifieke systemen en duurzaamheidkenmerken.
Bron: Biokennis