Om innovaties en verduurzaming in de land- en tuinbouw sector tot stand te brengen, zal een ondernemer steeds meer gaan naar een mix van financieringsproducten, zoals crowdfunding en kredietunies. Deze alternatieve financieringsvormen zullen in de land – en tuinbouw aan omvang winnen. Met name lokale voedselinitiatieven maken gebruik van deze vorm van financiering. Voorwaarde hierbij is dat het project potentiële participanten aanspreekt en binding creëert. Daarnaast zijn kredietunies – coöperaties van ondernemers binnen een branche of regio – en participaties een mogelijkheid. Banken zullen bij een mix van financiering ook sneller bereid zijn geld te lenen.
Nederland kraamkamer Europa
Uit analyse in het LEB ziet het LEI een verschuiving van bepaalde primaire productie naar het buitenland. Eerder zagen we dit al bij de verplaatsing van de rozenproductie naar Kenia. Een ander actueel voorbeeld is de verschuiving die plaatsvindt binnen de varkenssector. De zeugenhouderij in Nederland ontwikkelt zich sterker dan de vleesvarkenshouderij, zowel in schaalgrootte, als productiviteit en concurrentiekracht. De Nederlandse vleesvarkenshouderij is in Europa qua concurrentiekracht een middenmoter. De zeugenhouderij daarentegen vormt samen met die in Denemarken de wereldtop in zeugproductiviteit. We zien dat veel Midden- en Oost-Europese landen voldoende milieugebruiksruimte (land, grondstoffenteelt voor veevoer), goedkopere huisvesting en lagere lonen hebben en daarmee zou op de lange termijn een ruimtelijke spreiding met meer nadruk op biggenproductie in Noordwest-Europa, en op vleesvarkenshouderij en vleesindustrie in Midden- en Oost-Europa verwacht kunnen worden.Laan van Staalduinen, algemeen directeur: "Het verplaatsen van productie in Nederland naar andere landen heeft gevolgen voor het Nederlandse agrocomplex als totaal. Het is zaak goed te kijken naar je toegevoegde waarde als land- en tuinbouwsector en je af te vragen hoe groot de primaire sector moet zijn om als totaal vitaal te blijven en de toppositie wereldwijd te laten behouden. Waarop specialiseren we ons, wat wil of kan Nederland in de toekomst nog produceren?"