Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Resultaten nieuwe praktijkervaringen in rapport

Stikstofstromen sturen met maaimeststoffen

Voor de biologische akkerbouwer is het belangrijk stikstofstromen uit dierlijke mest en vlinderbloemigen te sturen. In 2011 zijn op het bedrijf van Joost van Strien nieuwe praktijkervaringen opgedaan met maaimeststoffen: groenbemesters die niet op het perceel waar ze zijn geteeld worden ingewerkt, maar als meststof op een ander perceel worden gebruikt.

In de teelt van sjalot werd 1,5-3 ton/hectare grasklaver toegediend (34-67 kg N/hectare). Hiermee werd een opbrengst gerealiseerd van 35-36 ton/hectare. Ter vergelijking werd 40,5 kg N/hectare runderdrijfmest toegediend, en geen mest. Beide leidden tot een iets hogere opbrengst (38-39 ton/hectare).

De opbrengst van één hectare luzerne (ongeveer 2,5 ton drooggewicht, 60 kg N/hectare) werd gehakseld en op één hectare kool gebracht. Dat leidde tot een goede opbrengst: 93,4 ton product/hectare. Deze opbrengst was lager dan de opbrengst van het veld waar vinassekali werd gegeven (110 ton/hectare) – maar met de vinassekali werd dan ook twee keer zoveel stikstof toegediend (120 kg N/hectare).

Deze praktijkervaringen laten zien dat stikstof uit grasklaver en luzerne goed beschikbaar is en opneembaar voor respectievelijk sjalot en ui. Deze maaimeststoffen bieden de teler een extra mogelijkheid stikstofstromen te managen op zijn of haar bedrijf.

Klik hier voor het rapport 'Toepassing van maaimeststoffen – Van Strien 2011, Louis Bolk Instituut, 2012'.

Voor meer informatie: Petra Rietberg, Louis Bolk Instituut

Bron: bioKennis
Publicatiedatum: