Veel draagvlak voor natuur, maar barsten zijn zichtbaar
Het ledenaantal van de Vereniging Natuurmonumenten loopt terug, wat voor critici aanleiding was om te stellen dat ook het draagvlak voor natuur steeds minder wordt. Niet onlogisch, in roerige economische tijden. Maar dat beeld blijkt niet te kloppen, zo blijkt uit recent onderzoek van Alterra en Wageningen University voor de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Nog steeds vindt 95 procent van de Nederlanders natuurbescherming belangrijk en slechts 16 procent wil hier op bezuinigen. Het totaal aantal leden van natuurbeschermingsorganisaties is tussen 1980 en 2006 explosief gegroeid. Dit nam met 444 procent toe tot vier miljoen leden. Sinds 2006 is het aantal min of meer stabiel. De drastische afname van het aantal leden van Natuurmonumenten is een uitzondering, de Provinciale Landschappen bijvoorbeeld groeien nog steeds. En het aantal vrijwilligers groeit tot de dag van vandaag door en daarnaast zie je steeds vaker lokale burgerinitiatieven ontstaan. In Europa hebben de Nederlandse organisaties relatief gezien de meeste leden en ook het aantal vrijwilligers ligt hoog in ons land.
Maar er is wel degelijk iets aan de hand. Er zijn barsten zichtbaar in het draagvlak voor natuur. Voormalig staatssecretaris Bleker en de natuurbeschermingsorganisaties vlogen elkaar met grote regelmaat publiekelijk in de haren. Er is sprake van een toenemende polarisatie in het debat. Er is een groeiende kloof tussen beleid en beleving. Sommigen vinden dat Nederland economisch 'op slot zit' door het rigide Europese natuurbeleid, anderen menen dat er sprake is van bestuurlijke onwil om een verantwoord natuurbeleid te voeren. De tegenstellingen verharden.
Maar de tegenstelling tussen polarisatie en draagvlak is volgens onderzoeker Arjen Buijs een schijnbare tegenstelling. In het debat zien we de laatste tijd een grote diversiteit aan visies over het natuurbeleid en het draagvlak. Veel conflicten gaan niet zozeer over het belang van natuur, maar vooral over wat voor soort natuur beschermd moet worden. Het 'traditionele natuurbeheer' is gebaseerd op het beschermen van ecologische systemen, habitats en bepaalde bedreigde of zeldzame soorten. Maar bij het grote publiek hoef je niet aan te komen met termen als 'doelsoortenbeleid', als dat inhoudt dat er een stuk bos wordt gekapt. Kritische burgers redeneren veel meer vanuit hun beleving van natuur, of een arcadisch natuurbeeld waarbij landschappelijke diversiteit en bescherming van bestaande natuur hoger wordt gewaardeerd dan het ontwikkelen van nieuwe natuur of natuur met een specifieke doelstelling. Het debat gaat dan tussen de abstracte, geïnstitutionaliseerde, rationeel-ecologische argumenten van natuurbeheerders en de meer emotionele argumenten van bewoners.
"Ook dat is echter een vorm van draagvlak", zegt Arjen Buijs. "Draagvlak is niet alleen acceptatie van het beleid maar ook de betrokkenheid van actoren bij dat beleid. Actieve betrokkenheid van actoren is een belangrijk onderdeel van maatschappelijke betrokkenheid. Bestuurders hanteren in mijn ogen vaak nog een achterhaald beeld van draagvlak. Zij stellen de acceptatie van hun eigen (top down) boodschap centraal, en dreigen zo de aansluiting met maatschappelijke ontwikkelingen te missen. Als zij daarin niet veranderen, zul je zien dat de bestaande kleine barstjes in het draagvlak sterk worden vergroot. Het is dan ook van groot belang dat overheden en natuurorganisaties zich bewust worden van het feit dat ze door een bepaalde, gekleurde bril naar natuur kijken, en dat andere actoren vaak een andere bril op hebben. Zij moeten afstand nemen van hun technisch-wetenschappelijke focus op natuur en terug naar hun wortels, want in de 20e eeuw stond juist de emotionele betrokkenheid bij natuur en landschap van individuen als Jac P. Thijsse aan de basis van vrijwel alle natuurbeschermingsorganisaties."