Onduidelijkheid over aantal dieren
Schaalvergroting is ook aan de orde in de biologische veehouderij
Controleorganisatie Skal levert wel cijfers over de aantallen dieren op de biologische bedrijven aan bij het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) en het LEI. Het ministerie van EL&I en het LEI verwerken gegevens over de biologische landbouw in de Monitor Duurzaam Voedsel. De cijfers van Skal worden echter niet gepubliceerd omdat deze niet betrouwbaar worden geacht. De cijfers van Skal zouden een momentopname op de dag van controle betreffen.
In de Monitor Duurzaam Voedsel is ook geen informatie te vinden over het aantal dieren dat wordt gehouden op de grootste biologische veehouderijbedrijven. Veel biologische veehouderijbedrijven houden verschillende soorten dieren. Daardoor zouden de dieraantallen eerst uitgesplitst moeten worden naar diersoort, stelt het ministerie van EL&I. Uit de gegevens van Skal blijkt dat niet. Behoudens de kinderboerderijen en natuurparken, zijn er slechts weinig gemengde biologische veehouderijbedrijven.
Sommige nationale en internationale deskundigen stellen dat de Nederlandse biologische veehouderij hier en daar te veel gelijkenis vertoont met de intensieve veehouderij. De schaalvergroting die kenmerkend is voor de gangbare veehouderij, lijkt zich ook door te zetten in de biologische veehouderij. De grootste biologische melkveebedrijven houden tegenwoordig zo'n 200 koeien, de grootste varkensbedrijven hebben 300 zeugen en circa 2000 vleesvarkens. De grootste legpluimveebedrijven tellen 33.000 kippen. Door de stijgende kosten ontkomt ook de biologische houderij niet aan schaalvergroting.
Bron: V-Focus, AgriHolland