Kippen zijn jarenlang in kooien gehouden en geselecteerd op goed presteren in zo'n houderijsysteem. Met de omschakeling van kooi naar scharrel, volière en vrije uitloop, worden deze kippen ineens in een geheel andere huisvesting gezet. Niet alle kippen doen het daar even goed in. Het wordt steeds duidelijker dat voor niet-kooisystemen (en zeker uitloop) wellicht een andere type kip nodig is dan voor kooien. Ook gezien pikkerij en (het te verwachten verbod op) snavelbehandelingen.
Fokkerij leghennen
In 2009 keurde de EU een onderzoeksprogramma goed dat zich richt op de fokkerij van leghennen voor uitloopsystemen. In dit project Low Put Inbreeds werken onderzoekers uit Zwitserland (FiBL) en Nederland (Wageningen UR Livestock Research en Louis Bolk Instituut) samen met het pluimveefokbedrijf Institut de Sélection Animale (ISA, Hendrix Genetics) in Frankrijk. Doel is om helder te krijgen aan welke specifieke eisen een uitloopkip moet voldoen. In de eerste fase zijn in Frankrijk, Zwitserland en Nederland biologische en reguliere uitloopbedrijven bevraagd over hun ervaringen.Eierproductie en uitval
Zeer opmerkelijk is de lage eierproductie bij Nederlandse biobedrijven. Dit heeft alles te maken met de hoge uitval. De verklaring voor dit grote verschil kan niet worden gevonden in het type leghen. Hoewel er verschillen zijn in eierproductie en uitval per type dier, scoort Nederland in het algemeen hoger met uitval in de biohouderij. Ook als – voor zover mogelijk – binnen hetzelfde merk wordt gekeken, scoort Nederland hoger met uitval en dus in productie. Witte eilegsters blijken het eigenlijk heel goed te doen, zowel in reguliere uitloopstallen als in de biologische houderij. De uitval is lager dan bij bruine leghennen en silver, en de productie is hoger. Hoewel silvers altijd worden beschouwd als een type hen dat bij uitstek geschikt is voor biologisch, blijkt dit niet uit de eierproductie en de uitval.Witte hennen in beeld
Uit deze eerste inventarisatie komt dan ook naar voren dat witte hennen serieus moeten worden bekeken als mogelijk geschikt voor (biologische) bedrijven met uitloop. Nadere analyse van de gegevens zal meer duidelijkheid moeten geven of de verschillen eventueel aan managementfactoren zijn toe te wijzen.Voor meer informatie: Ferry Leenstra, Wageningen UR Livestock Research
Bron: BioKennis