Onderzoek van Wageningen UR Livestock Research toont aan dat de huidige voederwaardecijfers voor leghennen in de Veevoedertabel van het CVB in veel gevallen niet mogen worden toegepast op biologische grondstoffen. De resultaten in het onderzoeksrapport geven nutritionisten handvatten om de voederwaarde van biologisch geteelde grondstoffen voor leghennen correct te berekenen. Hierdoor wordt het mogelijk goed uitgebalanceerde biologische leghennenvoeders samen te stellen. Een goede balans in voersamenstelling is bevorderlijk voor het handhaven of verbeteren van dierprestaties, diergezondheid en milieu-excreties.
In opdracht van het ministerie van EL&I hebben de onderzoekers in twee experimenten de verteerbaarheid en voederwaarde van biologisch geteelde grondstoffen voor leghennen bepaald. In de eerste studie zijn naast een basisvoer zeven biologisch geteelde grondstoffen getest: tarwe, maïs, erwten, raapzaadschilfers, zonnebloemzaadschilfers, sesamzaadschilfers en getoaste sojabonen. In de tweede studie zijn twee kwaliteiten maïs, gerst, triticale, rogge, veldbonen en sojaschilfers onderzocht. Als gevolg van specifieke rassenkeuze, teeltwijze en bewerkingen van de biologische grondstoffen blijken de samenstelling, verteerbaarheid en de metaboliseerbare energie bij sommige grondstoffen aanzienlijk af te wijken van die van gangbaar geteelde grondstoffen.
Andere uitgangspunten
De resultaten van dit onderzoek zijn vergeleken met de voederwaardecijfers voor leghennen in de Veevoedertabel van het CVB. Deze waarden zijn echter gebaseerd op sterk gedateerd verteringsonderzoek, dat niet met leghennen maar met volwassen hanen is uitgevoerd. Dat dit onderzoek laat zien dat de huidige voederwaardecijfers afwijken van die van het CVB is dan ook niet verwonderlijk.