Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Lagere opbrengsten per hectare voor bio-akkerbouw/groentebedrijven

Landbouw Economisch Bericht: Voorsprong biologische melkveebedrijven slinkt

In het Landbouw Economisch Bericht staat een vergelijking van de resultaten tussen biologische en gangbare bedrijven. De resultatenvergelijking kan op basis van gegevens in het Informatienet alleen voor akkerbouw/groentebedrijven en voor melkveebedrijven. Van de andere bedrijfstypen zijn er te weinig biologische bedrijven in het Informatienet om een representatief beeld te kunnen geven. Om de resultaten tussen biologische en gangbare bedrijven beter met elkaar te kunnen vergelijken, zijn groepen bedrijven vergeleken met een zo gelijk mogelijke structuur. Voor de akkerbouw/groentebedrijven bestaat het areaal voor minstens 20 procent uit groenten en minimaal 50 procent van de opbrengsten wordt geleverd door gewassen. De vergelijkingsgroep gangbare melkveebedrijven heeft een lagere dan gemiddelde melkproductie per koe, per bedrijf en per hectare.

De biologische akkerbouw/groentebedrijven realiseren lagere opbrengsten per hectare dan de gangbare bedrijven. Toch weten de biologische bedrijven hogere inkomens per onbetaalde aje te realiseren omdat ook de betaalde kosten per hectare lager zijn. De rentabiliteit in de periode 2007-2009 bedroeg 102 procent, beter dan op de gangbare bedrijven, en beter dan in de periode 2004-2006. De arbeidsinzet is op gangbare bedrijven hoger dan op biologische bedrijven, omdat de oppervlakte van de gangbare bedrijven toenam en er meer arbeidsintensieve groenten worden geteeld.

Melkveebedrijven

Het inkomen van de biologische melkveebedrijven is hoger dan op de gangbare
bedrijven. Het gaat zowel om het inkomen per ton melk, als per onbetaalde arbeidskracht. De kritieke melkprijs geeft weer hoe hoog de melkprijs zou moeten zijn om aan alle (deels normatieve) betalingsverplichtingen te kunnen voldoen. Indien de werkelijke melkprijs onder de kritieke melkprijs komt, resteert er geen netto kasstroom en verslechtert de liquiditeitspositie van het melkveebedrijf (Jager, 2009). De kritieke melkprijs ligt bij de biologische bedrijven in de periode 2007-2009 iets boven de werkelijke prijs, bij de gangbare bedrijven is deze marge groter. Dit betekent dat het aandeel bedrijven dat niet aan alle verplichtingen kan voldoen, bij de gangbare groter is dan bij de biologische.



De ontwikkeling van het inkomen tussen de jaren 2004-2006 en 2007-2009 pakt voor de biologische melkveebedrijven negatiever uit. Dit is ook terug te zien in de ontwikkeling van de kritieke melkprijs; deze neemt voor de biologische bedrijven met ruim 8 cent veel sterker toe dan bij de gangbare met 4,5 cent. De verklaring hiervoor is onder andere de sterkere stijging van het aantal hectare voedergewassen bij omschakeling naar 100 procent biologisch voer en de minder sterke stijging van de melkproductie per koe. Daar staat tegenover dat de werkelijke biologische melkprijs met bijna 6 cent ook sterker is gestegen dan de gangbare met bijna 3 cent. Per saldo is de ontwikkeling relatief ongunstig voor de biologische melkveehouders.

Bron: Landbouw Economisch Bericht
Publicatiedatum: