De bloembollencultuur in Nederland is sinds 100 jaar van grote betekenis. De tulpen zijn wereldwijd bekend geworden. De vraag die steeds meer naar boven komt, is welke veranderingen er in de toekomst zullen komen. Sinds 1950 is de landbouw wereldwijd gaan steunen op chemische gewasbeschermingsmiddelen. Dit heeft zowel voordelen als negatieve effecten opgeleverd.
Voordeel: De kwekers en handelaren uit deze branche hebben zo, gepaard met een sterk technische planning en bedrijfsuitvoering, in de loop der jaren een goed inkomen kunnen verwerven.
Negatieve effecten: Het bodemleven is sterk verarmd. Vooral in de zandgrond is dit goed te merken: wormen die voor een zelfregulerende werking zorgden, zijn welhaast verdwenen.
Ter verbetering van de huidige situatie is het nodig om een goed inzicht in het bodemleven te krijgen. Er zijn gewasmiddelen, zoals compost, die zonder negatieve consequenties toegepast kunnen worden. In Keukenhof wordt ook succesvol met natuurlijke middelen en compost gewerkt.
Het voorstel
Direct na de oprichting van Biobol in 1995 was er grote belangstelling van de handelszijde. Die serieuze vraag is toen echter niet beantwoord middels goede uitbreiding van de teelt. En nu blijkt dat de vraag naar biologisch geteelde bloembollen weer toeneemt, onder meer vanuit verschillende exporteurs. Daarom kom ik tot het volgende voorstel:“Indien een kweker voor september 2011 bepaalt waar hij in herfst 2013 (een deel) van zijn tulpen en narcissen gaat planten, dan is het mogelijk de leverbare bollen oogst 2014, Skal-gekeurd – en als biologisch in dat circuit af te zetten. Evenzo wanneer een veehouder dit doet, heeft hij dan officieel biologische grond beschikbaar.”
Doel:
- Inzicht in bodemleven, wat kan leiden tot verbetering hiervan;
- Mogelijke reductie van chemische middelengebruik;
- Milieuwinst;
- Bestemmingsproductie opbouwen: vergroting van lokale zelfvoorziening en een meer gevarieerd landschap;
- Nieuwe mogelijkheden voor onkruidbestrijding of onderdrukking van onkruid.
Om dit doel te kunnen behalen is er wel samenwerking nodig. Een medewerker van DLV mag in Noord-Holland zijn diensten daarvoor aanbieden. Ook de provincie Noord-Holland wilt dit werk stimuleren en ondersteunen.
Ik heb hiermee verwoord wat ik de laatste tijd in gesprekken met kwekers heb opgevangen. Een aantal kwekers heeft al aangegeven dat zij mee willen werken. Ik stel voor om een studiegroep in West-Friesland en in het zandgebied in west Noord-Holland te beginnen. Met niet alleen het doel om informatie en kennis op te doen, maar vooral om inzichten beter in het voordeel van de ondernemers te kunnen benutten. Als ik zie wat het Netwerk Vitale Landbouw en Voedsel (www.nvlv.nl) bij veel boeren heeft bijgedragen aan verbetering van conditie van hun vee en grond, is dat voor mij erg hoopgevend.
Voor inlichtingen en contact, schroom niet: Wil Braakman 0224 561166 [email protected]