Je krijgt deze pop-up te zien omdat dit de eerste keer is dat je onze site bezoekt. Krijg je deze melding altijd te zien dan heb je je cookies uitstaan en zullen die blijven verschijnen.
Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!
Je ziet deze popup omdat dit de eerste keer is dat u de site betreed. Als u dit bericht blijft krijgen zet dan alstublieft uw cookies aan
'Opfok loopt door bij pluimveehouder'
Bijna 100 pluimveehouders op informatieve voorlichtingsavond Rijnvallei
In het Pluimveemuseum in Barneveld vond vorige week een informatieve avond plaats voor biologische pluimveehouders. Vanwege professionalisering in ook deze sector krijgt de biologische pluimveehouderij het komende jaar te maken met nieuwe eisen. Een kleine honderd pluimveehouders werden door Rijnvallei verwelkomd.
Drie sprekers hielden deze avond een inleiding. Ingeborg de Groot van Skal ging in op het mestbeleid. De voornaamste verandering ten opzichte van dit jaar betreft de grondgebondenheid: in 2012 moet 100 procent biologische mest op biologische grond worden uitgereden. Dat is dit jaar nog 75 procent. Overigens moet de veehouder zelf kunnen aantonen dat de mest naar biologische grond is gegaan. Dat kan lastig zijn omdat vaak met intermediairs wordt gewerkt. Overigens is het wel toegestaan om eigen mest af te voeren en andere mest aan te voeren, mits dit mest is van een andere diersoort. Aan de hand van praktische cases lichtte Ingeborg een en ander toe.
De drie sprekers
Opfok loopt door bij pluimveehouder
Rob Boomsma van Verbeek's Broederij en Opfok ging in op de aandachtspunten bij biologisch opfokken. De overheid stelt hoge eisen aan de opfokplaatsen en bovendien is er geen eenduidige Europese regelgeving. Boomsma ging in op de aandachtspunten bij de biologische opfok, met name de zorg voor voldoende groei (denk daarbij aan voldoende voerstructuur en voldoende eiwit) en het tegengaan van verenpikken; dat kan door het voorkomen van stress, de dieren afleiding te geven en te zorgen voor een optimale darmgezondheid. Dat laatste is bij biologische kippen één van de belangrijkste zaken bij de opfok. De opfok eindigt pas bij 28 weken, vindt Boomsma, dus de pluimveehouder doet ook nog een stuk van de opfok: zorg voor een goede conditie, registreer water en voeropname en tracht de lichtsterkte zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de opfok, ondanks dat dit bij biologische opfok veel moeilijker te sturen is.
Betere benutting
Wat betreft het voer moeten we in 2012 toe naar 100 procent biologische grondstoffen tegenover de 95 procent nu. De grootste verandering zit hem in de eiwitvoorziening, aldus Aart Wemmers, nutritionist bij Rijnvallei. Voor de eiwitten - belangrijk voor onder andere groei, productie, weerstand en verenpak - zal een alternatief moeten worden gezocht. Oplossingen zijn ook te zoeken in het verlagen van de voerconcentratie van 3 naar 5 procent en het traject geleidelijk te laten ingaan. Ook is het mogelijk enzymen te gebruiken die zorgen voor betere benutting van het voer.
