Een vijfde van alle biologische veehouders (816) in Nederland werkten aan dit onderzoek mee. Biologische boeren halen meer voldoening uit het werk dan toen zij gangbaar boerden (76 procent). Bovendien zijn ze trotser (69 procent) en gelukkiger (56 procent) dan voorheen. De biologische boeren zijn minder bezig met veterinaire zaken (59 procent). Zij geven hun eigen geluk een 8. Hun dieren geven zij een 8,3 in tegenstelling tot de dieren in de gangbare houderij: die krijgen een onvoldoende (5,6). De meeste biologische boeren ervaren hun financiële situatie als even goed (39 procent) of beter (29 procent), dan toen ze nog gangbaar boerden. Slechts 15 procent van de boeren geeft aan het financieel slechter te doen en 17 procent heeft geen mening.
Grootste belemmering is consument
Uit de enquête komt de consument als grootste belemmering voor de groei van de biologische sector naar voren, gevolgd door het 'gekiloknal' van de supermarkten. De overheid wordt 50/50 aangewezen als steun en als belemmering. De biologische boeren hebben vooral last van de regeldruk van de overheid, en velen van hen vinden dat zij minder belasting zouden moeten betalen dan hun gangbare collega's, omdat zij minder vervuilen.Dierengeluk
Biologische dieren krijgen een gemiddelde 8,3 voor geluk. De vleesrunderen scoren met een 8,5 het hoogste cijfer. Dieren in de gangbare houderij krijgen een 5,6. Het schaap en melkvee krijgen een voldoende en de legkip scoort het laagst met een 4,8. Het verschil in welzijn tussen gangbare en biologische dieren is het grootst bij varkens, gevolgd door legkippen, aldus de boeren en boerinnen.Als grootste verschil voor de dieren wordt aangegeven het biologische voer (27 procent van de boeren), gevolgd door meer ruimte (20 procent) en buitenlucht (18 procent). Dit kan verklaard worden doordat de helft van de meewerkende boeren melkveehouders zijn, en bij gangbaar melkveehouders 80 procent van de koeien ook 's zomers in de wei loopt.
Klik hier voor de onderzoeksresultaten.