België: Nieuw mestactieplan MAP4 bedreigt de biologische land- en tuinbouwsector
Ondanks alle maatregelen van het Vlaamse mestbeleid verbetert de waterkwaliteit niet snel genoeg. Veel lessen werden daar niet uit getrokken. MAP4 gaat op hetzelfde elan voort en focust op mestoverschotten: afbouw van het gebruik van dierlijk mest, meer mestverwerking en stimulering van het gebruik van kunstmeststoffen. Dit komt de intensieve landbouw en veehouderij ten goede, maar brengt de toekomst van de biologische landbouwproductie ernstig in het gedrang.
"MAP4 gaat volledig voorbij aan de functies van de bodem om de waterkwaliteit te verbeteren en uitspoeling te voorkomen", aldus An Jamart, landbouwcoördinator bij BioForum. Een gezonde bodem heeft een goede bodemstructuur en een rijk en divers bodemleven. Dit heeft tal van voordelen: het voorkomen van erosie, tegengaan van droogte door een beter waterabsorberend vermogen, geleidelijke afgifte van nutriënten, ziektewerend vermogen, et cetera. Maar voor zo'n landbouwbodem is de toediening van organische stof cruciaal, en dit gebeurt ondermeer via dierlijke of andere organische meststoffen.
Een gezonde en vruchtbare bodem is de basis van de biologische landbouw. Dank zij een goed bodembeheer, in combinatie met vruchtwisseling en het inzaaien van vlinderbloemigen, hebben biologische boeren minder stikstof nodig. "De Vlaamse overheid zou er beter aan doen om de toepassing van biologische landbouwtechnieken te stimuleren", zegt An Jamart. "Op die manier wordt tegelijkertijd gewerkt aan meerdere milieuvoordelen: tegengaan van bodemerosie, CO2-opslag én minder uitspoeling van meststoffen. In de ons omringende landen hebben de drinkwatermaatschappijen dat al goed begrepen en werken zij samen met biobedrijven. In Vlaanderen maakt MAP4 de biologische landbouw in de toekomst onmogelijk."
Biologische landbouw is ondermeer gebaseerd op vruchtwisseling. Gewassen met een hoge stikstofbehoefte worden afgewisseld met gewassen met een veel lagere stikstofbehoefte. Bioboeren zorgen voor een optimale afstemming van de bemesting in functie van die vruchtwisseling. Daardoor is die gemiddeld op bedrijfsniveau en over de jaren heen veel lager.
Het is noodzakelijk en veel logischer om de stikstofbemestingsnormen voor bedrijven die geen kunstmeststoffen gebruiken vast te leggen op het niveau van het bedrijf. Maar MAP4 houdt hier geen rekening mee en legt de normen vast op perceelsniveau.
Door de strenge fosfaatbemestingsnorm zal het ook nog moeilijker worden om organische mest te gebruiken. Met deze norm komt de organische stofaanvoer in het gedrang en zal zelfs de minimale stikstofvoorziening voor biologische productie bemoeilijkt worden. MAP4 stimuleert het gebruik van kunstmeststoffen, maar in de biologische sector is dit uiteraard niet mogelijk.
"Dit voorstel van MAP4 ondermijnt alle mogelijkheden voor de biologische plantaardige en dierlijke productie en voor een goed bodembeheer in de landbouw", besluit Jamart. Zij vestigt haar hoop nu op de externe doorlichting van het mestbeleid, zoals die door het kabinet Schauvliege recent is aangekondigd tijdens een overleg. "Een belangrijke koerswijziging van de mestwetgeving is absoluut nodig. We verwachten nu dat de overheid met oplossingen komt die ook de biologische producenten ten goede zullen komen."
Meer informatie: An Jamart, 032 869 265, 0487 905 105, [email protected]