Marketingprofessor Nicole Koschate heeft in een studie 450 kopers en 150 handelaren van speelgoed geïnterviewd. Het resultaat is zoals het moet zijn: duurzaamheid is van groot belang voor de koper van het speelgoed. Meer dan een kwart heeft 20 procent meer over voor duurzaam speelgoed. En bijna alle handelaren beweren al duurzaam speelgoed te verkopen. Maar bij de vraag wat duurzaam speelgoed exact is, blijft het stil.

Koschate geeft toe dat er geen duidelijke definitie is van het begrip duurzaamheid, de normen zijn niet duidelijk omschreven. Respondenten houden hun eigen subjectieve criteria aan.
Er zijn drie producten genomineerd voor de duurzaamheidsprijs: een science-fictionspel van Playmobil, een klein speelvoertuig dat zonder batterijen beweegt en houten dieren uit Zuid-Korea. Van de laatste kan handelaar Ernst Kick ook niet vertellen of het hout afkomstig is van gecertificeerde teelt.
Meer dan driekwart van al het speelgoed wordt geproduceerd in China, ook daar is volgens de onderzoekster weinig duurzaams aan. Mensenrechtenactivisten klagen bijvoorbeeld over zevendaagse werkweken, waarbij arbeiders soms zelf 14 uur per dag aan het werk zijn.
Onlangs heeft het tijdschrift Öko-Test 26 speelgoedfabrikanten gevraagd naar de omstandigheden bij hun leveranciers, de meesten hebben geprobeerd om informatie hierover te verstrekken, maar de twee grootste producenten Mattel en Habro zwegen en Zapf Creation verklaarde geen tijd te hebben voor vragen.