Op varkensproefbedrijf Raalte is nagegaan of de variatie in geboortegewicht binnen een toom en de uitval van biggen tijdens de zoogperiode kunnen worden verlaagd door zeugen tijdens de voorgaande kraam- en gustfase of alleen tijdens de gustfase lactose plus suiker (saccharose) te verstrekken via het voer.
Drie proefbehandelingen
Het onderzoek is uitgevoerd met 153 biologisch gehouden zeugen, die verdeeld zijn over drie proefbehandelingen: controlegroep, suiker plus lactose tijdens kraam- en gustfase en suiker plus lactose tijdens gustfase. Tijdens de dracht volgend op de proefbehandeling kregen alle zeugen hetzelfde biologische drachtvoer. Gemiddeld één week voor het werpen zijn de zeugen naar de kraamstal verplaatst. Tijdens de kraamfase kregen alle zeugen een standaard biologisch lactovoer zonder suiker plus lactose.Belangrijkste conclusies
De belangrijkste onderzoeksresultaten en conclusies zijn:- Er is geen significant effect van het verstrekken van lactose plus suiker in de voorgaande kraam- en gustfase of alleen gustfase op het geboortegewicht van de levend geboren biggen en de variatiecoëfficiënt in geboortegewicht binnen een toom. Wel is er een numerieke reductie in de variatiecoëfficiënt van 2 procent bij het verstrekken van extra suiker plus lactose in alleen de gustfase.
- Het aantal totaal en levend geboren biggen is bij de zeugen die suiker plus lactose kregen in de kraam- en gustfase 0,9 big hoger dan in de controlegroep, maar het verschil is niet significant. Er is geen effect van extra suiker plus lactose in alleen de gustfase op het aantal totaal en levend geboren biggen
- Er is geen significant effect van het verstrekken van lactose plus suiker in de voorgaande kraam- en gustfase of alleen gustfase op het percentage uitgevallen biggen tijdens de zoogperiode. Wel is de uitval van biggen met een geboortegewicht van minder dan 1,2 kg lager bij de zeugen die lactose plus suiker kregen in de voorgaande kraam- en gustfase.
Lees hier het volledige rapport.