Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Biodiversiteit hoger door rivierverruimende maatregelen

Onderzoekers van de Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit hebben laten zien dat een lager overstromingsrisico succesvol gecombineerd is met beginnend herstel van biodiversiteit. Meerdere groepen van bedreigde en beschermde soorten zijn aan het terugkeren in het Nederlandse rivierengebied. Ze publiceerden hun resultaten op 8 november in het open access tijdschrift Science Advances.

In de afgelopen eeuwen is Nederland meer planten- en dierensoorten kwijtgeraakt dan de rest van Europa, terwijl Europa het op zijn beurt gemiddeld weer slechter heeft gedaan dan de rest van de wereld. De laatste decennia is de waterkwaliteit al verbeterd en dat had een positief effect op de aanwezigheid van soorten. Maar er zijn er ook bedreigingen bijgekomen voor de biodiversiteit, zoals het gebruik van bestrijdingsmiddelen die insecten en daarmee ook vogels bedreigen. Biodiversiteit is van groot belang om plagen te voorkomen, landbouw en tuinbouw mogelijk te maken en wereldwijd verbonden voedselketens op land, in rivieren en in de oceanen in stand te houden.

Ruimte voor de rivier

Het project 'Ruimte voor de Rivier' van de overheid was de reactie op de hoogwaters van 1993 en 1995. Hoofddoel was een betere bescherming tegen overstroming, maar de maatregelen moesten tevens de ruimtelijke kwaliteit verbeteren en de natuur herstellen. Het effect op de waterstanden was al bekend. Onderzoekers van de Universiteit Utrecht en Radboud Universiteit analyseerden de effecten op de biodiversiteit van zeven soortgroepen (planten, vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieƫn, vissen, libellen en vlinders).
 

Toename van biodiversiteit

Aan de hand van een serie van vier landschap-ecologische kaarten tussen 1997 en 2012 en ruim twee miljoen flora- en faunaobservaties hebben aardwetenschappers en ecologen in beeld gebracht hoe de biodiversiteit van bedreigde en beschermde soorten zich heeft ontwikkeld. Ruim driekwart van de onderzochte uiterwaarden verspreid over de Rijn, Nederrijn, Waal en IJssel lieten een stijging in biodiversiteit zien. Dit betreft vooral van de soorten die zich snel kunnen verspreiden. Vogels en zoogdieren toonden de grootste toename.

Uiterwaarden waar verschillende maatregelen zijn toegepast, zoals de aanleg van nevengeulen, natuurlijk beheer van graslanden en het toestaan van natuurlijke vegetatieontwikkeling lieten een significante verbetering zien in vergelijking met uiterwaarden waar die deze maatregelen niet zijn uitgevoerd. Maar niet alle planten- en diersoorten konden profiteren. Traag verspreidende planten, vlinders en libellen hadden weliswaar een geschikte leefomgeving, maar konden door onder andere versnippering van natuurgebieden, bestrijdingsmiddelen en de korte tijdsperiode sinds de oplevering van de maatregelen niet genoeg uitbreiden.

Hoop, maar nog geen zege

De ingeslagen weg van hoogwaterveiligheid gecombineerd met natuurherstel geeft reden tot hoop. Toch zijn veel karakteristieke soorten nog niet teruggekeerd. Het tegengaan van versnippering van natuur en voorzien in habitat voor specifieke groepen van soorten is hiervoor cruciaal. Voor het vaststellen van oorzakelijke verbanden tussen ingrepen en biodiversiteit worden ook hoge eisen gesteld aan monitoring van soorten en een landelijk overzicht van veranderingen in beheer en kwaliteit van uiterwaarden. Centrale databanken van veldobservaties door vrijwilligers, zoals de Nationale Database Flora en Fauna, zijn onontbeerlijk voor onderzoek op grote tijd- en ruimteschalen.

Bron: Universiteit Utrecht
Publicatiedatum: