Tholen - Waar in het verleden het registreren van een eenmalig gemeten voedseltemperatuur normaal was, is het tegenwoordig verplicht om dagelijks de voedseltemperatuur te meten en te registreren. De voedingsmiddeltemperatuur is een belangrijke factor in de overleving, groei of eliminatie van aanwezige bacteriën. Bepaalde producten dienen gekoeld bewaard, vervoerd en verkocht te worden om te vermijden dat bacteriën zich kunnen vermenigvuldigen.
Verschillende typen temperaturen
Voor de meeste voedingsmiddelen die moeten worden gekoeld, geldt een wettelijke maximumtemperatuur van 7°C. Er zijn ook producten met een nog lagere temperatuurgrens. Diepvriesproducten bijvoorbeeld moeten bij een temperatuur van minimaal -18°C en maximaal -12°C worden bewaard. Bij een warm bewaard voedingsmiddel moet de temperatuurmeter minstens 60°C graden aantikken.
Waarom is het op de juiste temperatuur houden van voedsel zo belangrijk?
Voedsel in een te lage of hoge temperatuur bewaren kan zorgen voor bederf. Bederf wil zeggen dat micro-organismen voedsel ongeschikt maken voor consumptie. Bederf is te zien en te ruiken, door bijvoorbeeld de aanwezigheid van schimmels op een broodje of de stank van een rotte appel. Bederf kan echter ook niet te zien of ruiken zijn. De onzichtbare aanwezigheid van schadelijke micro-organismen kunnen in dat geval ervoor zorgen dat een voedingsmiddel nog wel eetbaar lijkt, maar toch grote aantallen ziekteverwekkers of gifstoffen bevatten met alle gezondheidsrisico’s voor de consumenten van dien.
Hoe te zorgen voor een goed temperatuurbeleid?
Om de voedselveiligheid te waarborgen en bederf te voorkomen, dient de voedseltemperatuur dus optimaal te zijn. Het meten van de voedseltemperatuur kan met een infraroodthermometer. Hiermee worden de temperatuurgrenswaarden gecontroleerd van de goederen door middel van contactloze oppervlakscans. Zo kan een ieder moeiteloos aan de HACCP-richtlijnen voldoen.
Voor meer informatie: www.conrad.nl