Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Cijfers in kaart gebracht

Biologische landbouw in de EU

De cijfers in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op de statistieken van Eurostat en betreffen de situatie van de biologische sector in de Europese Unie in 2016. 1.1 Groei van de biologische productie zet zich door In 2016 is het aantal biologische productiebedrijven op Europees niveau gestegen tot meer dan 295.000 (een toename met 10%). Vooral in Hongarije is de stijging markant (+73%), maar ook in Italië (+22%) en Bulgarije (+18%) zien we een sterke toename van het aantal bioproducenten. In Roemenië (-15%), Litouwen (-5%) en het Verenigd Koninkrijk (-1%) daarentegen waren er in 2016 minder biologische landbouwers actief dan in het voorgaande jaar. In Vlaanderen steeg het aantal biolandbouwers met 16% ten opzichte van 2015. De toename van het aantal biologische producenten heeft een positief effect op het biologisch areaal in de Europese Unie: dit bedroeg in 2016 meer dan 11,9 miljoen hectare, een stijging van 7,5% ten opzichte van 2015. De grootste bioarealen vinden we in Spanje (2 miljoen ha), Italië (1,8 miljoen ha), Frankrijk (1,5 miljoen ha) en Duitsland (1,1 miljoen ha). Samen hebben zij meer dan de helft van het Europese bioareaal in handen. België is op Europees niveau een bescheiden speler met bijna 78.500 hectare biologisch areaal in 2016, een toename met 14% ten opzichte van 2015. In Vlaanderen nam het bioareaal toe tot bijna 7.000 hectare (+30%). De lidstaten die in 2016 de sterkste bioareaalgroei vertoonden, zijn Hongarije (+44%) en Bulgarije (+35%). Het bioareaal liep terug in Malta (-20%), Griekenland (-16%), Roemenië en Polen (beide -8%) en in het Verenigd Koninkrijk (-1%).


 
Biologisch areaal (bio + omschakeling) in de EU-28, miljoen hectare, 2006-2016
Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Eurostat

6,7% van het totale landbouwareaal in de EU-28 heeft de status biologisch of in omschakeling. De lidstaten met het grootste aandeel biologische landbouw in relatie tot hun totale landbouwareaal zijn Oostenrijk (21%), Zweden en Estland (beide 18%). De kleinste aandelen biologische landbouw vinden we in Malta (0,2%) en in Ierland en Roemenië (beide minder dan 2%). In 2016 bedroeg het bioareaal in België net geen 6% van het beschikbare landbouwareaal. Dat is iets minder dan het Europese gemiddelde. Het Vlaamse bioareaal kwam eind 2016 uit op een aandeel van 1,1% van het totale Vlaamse landbouwareaal. Meer dan 2,8 miljoen hectare of bijna een vierde van het Europees bioareaal had in 2016 de status van omschakeling. In heel wat EU-28-landen blijft het aandeel omschakeling hoog. Zo beslaat dit in de helft van de lidstaten 25% of meer van het bioareaal, wat aangeeft dat er nog een aanzienlijk groeipotentieel zit in de biologische productie. De hoogste aandelen in omschakeling treffen we vooral aan in lidstaten, die pas later zijn toegetreden tot de EU. Bulgarije (77%), Kroatië (69%) en Hongarije (51%) zijn de absolute uitschieters. In 2016 bedroeg het areaal in omschakeling in België bijna 29% van het totale bioareaal. Het omschakelingsareaal in Vlaanderen besloeg 34% van het totale bioareaal, wat eveneens een verdere groei van de biologische landbouw belooft.


 
Biologisch areaal (bio + omschakeling) en aandeel hiervan in het totale landbouwareaal, per EU-lidstaat, 2012-2016
Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Eurostat

In 2016 bestond bijna 5,4 miljoen hectare van het Europese biologisch areaal uit permanent grasland. Twee miljoen hectare bioareaal bestaat uit gewassen die groen geoogst worden (voor veevoeder of hernieuwbare energie). De teelt van graangewassen voor de korrel neemt 1,9 miljoen hectare in, terwijl permanente gewassen (voornamelijk fruit- en olijfbomen en wijnstokken) 1,3 miljoen hectare van het biologisch areaal uitmaken.


 
Samenstelling bioareaal (bio + omschakeling) in de EU-28, 2016
Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Eurostat

Tussen de lidstaten zijn er echter grote verschillen waar te nemen in samenstelling van de bioarealen. De hoogste percentages aan permanent grasland vinden we bijvoorbeeld in Ierland (92%) en in Tsjechië en Slovenië (beide meer dan 80%), terwijl in Finland slechts 1% van het bioareaal uit permanent grasland bestaat. Bijna drie vierde van het bioareaal aan permanente gewassen bevindt zich in Italië en Spanje. In de Scandinavische landen en in Ierland worden dergelijke gewassen echter nauwelijks geteeld. De Europese biologische veestapel vertoont eveneens een toename: in 2016 steeg het aantal biorunderen met bijna 8%, het aantal biovarkens groeide met meer dan 5%, het aantal bioschapen bleef nagenoeg stabiel. In Vlaanderen nam het aantal biologisch gehouden runderen in 2016 toe met 23%, terwijl het aantal biovarkens met ruim 32% steeg.


 
Biologische veestapel in de EU-28, aantal stuks, 2016
Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van Eurostat

Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat het aandeel van biologisch gekweekte dieren in de totale veestapel in de EU-28 bescheiden blijft: slechts 0,7% van de totale varkensstapel is biologisch, bij de runderen is dat ongeveer 4,5%. Enkele lidstaten spelen wel een opmerkelijke voortrekkersrol: in Oostenrijk bijvoorbeeld is 21% van de runderen en 34% van de schapen en geiten biologisch, in Letland is dat respectievelijk 22% en 33%.

De omzet uit de detailhandel in biologische producten steeg in de Europese Unie in 2016 tot 30,7 miljard euro (een toename met 12% t.o.v. 2015). De EU-28 is hiermee na de Verenigde Staten de tweede grootste één gemaakte markt voor biologische producten. Duitsland domineert de Europese bioretailmarkt met een omzet van bijna 9,5 miljard euro, op ruime afstand gevolgd door Frankrijk (6,7 miljard euro), Italië (2,6 miljard euro) en het Verenigd Koninkrijk (2,5 miljard euro). Duitsland en Frankrijk samen vertegenwoordigen meer dan de helft van de totale Europese omzet in biologische producten. De Belgische consumenten besteedden in 2016 586 miljoen euro aan bioproducten, de Vlaamse consumenten hadden hierin een aandeel van 257 miljoen euro.


 
Aandeel van lidstaten in de totale EU-28-omzet uit detailhandel in biologische producten, 2016
Bron: Departement Landbouw en Visserij op basis van FiBL

De sterkst groeiende EU-consumentenmarkten voor biologische producten zijn Ierland en Frankrijk (beide +22%) en Denemarken (+20%). België kende in 2016 een omzetstijging van bijna 12% t.o.v. het voorgaande jaar en bevindt zich hiermee op het Europese groeigemiddelde. In Vlaanderen groeiden de bestedingen met 8%. In het Verenigd Koninkrijk daarentegen daalde de omzet uit de detailverkoop van biologische producten met 5,5%. Nemen we het aandeel van bioproducten in de totale nationale retailverkoop onder de loep, dan blijkt dat Denemarken in 2016 andermaal koploper is binnen de EU-28 met een biomarktaandeel van bijna 10%. Luxemburg bezet de tweede plek met 8,6%, terwijl Zweden en Oostenrijk de derde plaats delen met elk een marktaandeel biologische producten van net geen 8%. Het biomarktaandeel in België bedroeg 3,2% van de totale retailverkoop. Denemarken vertoont bovendien de hoogste consumptie van bioproducten per hoofd van de bevolking per jaar (227 euro), gevolgd door Zweden (197 euro). In België was dit net geen 52 euro. De laagste bioconsumptiecijfers per capita vinden we in de Oost-Europese landen en in Cyprus.

Bron: Biorapport "Biologische landbouw in Vlaanderen"

Publicatiedatum: