Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Milieu Centraal vergelijkt biologisch met gangbaar

Biologisch of gangbaar: wat is beter voor het milieu? Op sommige punten scoort biologische landbouw beter, op andere juist minder goed. Milieu Centraal zet de verschillen voor je op een rij. Waar kun jij op letten in de supermarkt?

Biologische boeren gebruiken geen kunstmest en synthetische bestrijdingsmiddelen: dat is beter voor het milieu. Maar voor biologische landbouw en veeteelt is meestal wel meer grond nodig, die dan niet meer gebruikt kan worden voor natuur of voor producten die het milieu minder belasten.

De biologische teelt stelt geen eisen aan energieverbruik (bijvoorbeeld voor het verwarmen van kassen en vervoer), watergebruik en afvalbeheer. Op die punten is biologisch dus niet per se beter dan gangbaar: het hangt af van de boer of teler.

Ook is niet in het algemeen te zeggen of biologische landbouw beter of slechter is voor het klimaat (bijdrage aan het broeikaseffect). Onderzoeken hierover zijn niet eenduidig. De bijdrage wisselt per soort product (vlees, groente enzovoort) en veel hangt af van de plaatselijke omstandigheden.

Biologisch en gangbaar vergelijken

Akkerbouw en tuinbouw: teelt op de akker

Bij akkerbouw en tuinbouw worden producten buiten op de akker geteeld (dus niet in kassen en niet op stellages). Het gaat bijvoorbeeld om aardappelen, granen, uien, peulvruchten, winterpeen en kool. Hoe scoren biologische en gangbare producten van de akker voor het milieu?

  • Biologische akkerbouwers gebruiken geen synthetische bestrijdingsmiddelen (die zijn op een kunstmatige manier gefabriceerd). Zij gaan ziektes en plagen tegen door bepaalde plantenrassen te kiezen, door wisselteelt (niet elk jaar hetzelfde gewas op dezelfde akker), door natuurlijke vijanden (insecten) in te zetten en door zich in te zetten voor bodemleven en grotere biodiversiteit.
  • De biologische akkerbouw heeft over het algemeen een lagere opbrengst per hectare en heeft dus meer ruimte nodig. Daar staat tegenover dat de biologische landbouw leidt tot een betere kwaliteit van het landschap, meer biodiversiteit en een betere bodemkwaliteit.
  • In de biologische landbouw is genetische modificatie van gewassen (gentech) niet toegestaan. In de gangbare landbouw is dit wel toegestaan - maar in Nederland staan geen gentech-gewassen (alleen veldproeven).

Glastuinbouw: teelt in kassen

De glastuinbouw gebruikt (verwarmde) kassen voor de teelt van groente en fruit (bijvoorbeeld komkommer, tomaat, paprika, courgette en aubergine). Hoe scoren biologische en gangbare gewassen uit de kas?

  • Biologisch of gangbaar: de teelt in kassen kost bij allebei de methodes veel energie. Glastuinbouw neemt 80 procent van al het energieverbruik in de Nederlandse landbouw voor zijn rekening. Per kilo product kost de teelt van kasgroenten tot 10 keer zoveel energie als die van groenten uit de volle grond. Er is aardgas nodig om de kassen te verwarmen en elektriciteit om ze te verlichten. De biologische teelt stelt geen eisen aan het energieverbruik van kassen en is op dat punt dus niet per se beter dan gangbare bedrijven. Lees meer over energiegebruik op Groente en fruit.
  • In biologische kassen worden geen bestrijdingsmiddelen gebruikt: onkruid, ziektes en plagen worden bestreden met niet-synthetische methodes. In de gangbare glastuinbouw zijn synthetische middelen wel toegestaan, maar ook daar wordt steeds vaker met niet-synthetische methoden gewerkt, zoals met bestrijding met natuurlijke vijanden.

Melkvee: zuivel en rundvlees

Er zijn 1,6 miljoen melkkoeien in Nederland. Die produceren zuivel (melk, yoghurt, kaas) en rundvlees. Wat zijn de verschillen tussen gangbare en biologische zuivel?

  • Biologische koeien krijgen voer dat niet is geteeld met synthetische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest. Bij de teelt van gangbaar veevoer worden deze middelen wel gebruikt.
  • 60% van het veevoer in de biologische veeteelt moet van het eigen bedrijf of uit de regio komen, en verbouwd zijn met de mest van de koeien. Vergeleken met gangbare melkveebedrijven wordt er daarom minder soja geïmporteerd uit Zuid-Amerika. Daardoor hoeft er minder oerwoud gekapt te worden en is er daar minder kunstmest nodig.
  • Biologische bedrijven hebben wel meer ruimte (akkers en weilanden) nodig voor de koeien en voor de teelt van veevoer. Maar daar staat tegenover dat de biologische landbouw zorgt voor een betere landschapskwaliteit, een grotere biodiversiteit en een betere bodemkwaliteit.
  • Biologische koeien produceren minder melk dan gangbare koeien. Daardoor is de uitstoot van broeikasgassen en andere vervuilende stoffen (zoals ammoniak) per liter melk hoger dan van de gangbare koeien.
  • Biologische melkkoeien scoren beter op dierenwelzijn en gezondheid dan gangbare koeien: ze hebben minder stofwisselingsziektes en gebreken aan de poten. Wel hebben ze vaker uierontsteking. Biologische koeien kunnen meer hun natuurlijke gedrag vertonen, omdat ze vaker naar buiten gaan.

Vleesvee: rund, varken en kip

De vleesveehouderij in Nederland levert vooral vlees van runderen, varkens en kippen. Wat zijn de verschillen tussen biologisch en gangbaar vlees?

  • Bij de productie van vlees komen veel broeikasgassen vrij. Dat komt doordat er veel energie nodig is om de stallen te verwarmen en het veevoer te telen. Als er bossen worden gekapt voor bijvoorbeeld soja, komen er nog meer broeikasgassen vrij. Verder produceren runderen broeikassen bij de spijsvertering en komen er broeikasgassen vrij uit de mest. Hierbij is er geen verschil tussen biologisch vlees en gangbaar vlees.
  • Bij zowel biologisch als gangbaar vlees zijn mestoverschotten een probleem; meer daarover op Vlees.
  • Bij de teelt van biologisch veevoer worden geen synthetische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest gebruikt. Bij de teelt van gangbaar veevoer wel.
  • De biologische vleesveehouderij heeft per kilo vlees meer landoppervlak nodig dan de gangbare houderij (vooral bij varkens en kippen). Maar de biologische teelt van veevoer, dat deels uit de regio moet komen, zorgt tot een betere landschapskwaliteit, een betere bodemkwaliteit en minder ontbossing in andere delen van de wereld.
  • Biologische kippen leven langer dan gangbare (plof)kippen. Daardoor produceren ze per kilo kippenvlees meer mest en schadelijke stoffen (bijvoorbeeld ammoniak) dan plofkip. Doordat een biologische kip langer leeft en meer beweegt, eet hij ook meer voer. Maar het voer zelf heeft een lagere milieu-impact, waardoor dit verschil wordt gecompenseerd.
  • Biologische dieren zijn vaak gezonder, ze hebben bijvoorbeeld minder gebreken aan de poten en minder stofwisselingsziektes, hartziektes en verwondingen door agressie. Ook kunnen ze hun natuurlijke gedrag beter uiten.

Legkippen: eieren

De milieu-impact van eieren wordt vooral bepaald door het soort voer en de manier waarop de kippen worden gehouden (in kooien, stallen, met vrije uitloop of biologisch). Wat is het verschil tussen kooi, scharrel en biologisch?

  • Voor alle eieren geldt dat er veel energie nodig is om de stallen te verwarmen en het veevoer te telen.
  • Bij zowel biologisch als gangbare eieren zijn mestoverschotten een probleem; meer daarover op Eieren.
  • Bij de teelt van biologisch voer worden geen synthetische gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest gebruikt. Bij de teelt van gangbaar voer wel.
  • Biologische legkippen krijgen meer voer, omdat ze meer bewegen. Maar het voer dat ze krijgen bevat minder soja en komt voor een deel uit de regio. Dat betekent meer biodiversiteit en minder ontbossing in andere delen van de wereld.
  • Biologische kippen krijgen meer ruimte en gaan naar buiten. Per ei is er dus meer grond nodig. En omdat de mest buiten niet opgevangen kan worden, kunnen vervuilende stoffen uit de mest (zoals ammoniak, stikstof en fosfaat) in de lucht of het grondwater terechtkomen.
  • Biologische kippen kunnen hun natuurlijke gedrag beter uiten en zijn daardoor minder agressief (dus minder wonden door pikken). Ook zijn ze vaak gezonder.
  • De totale klimaatimpact van alle eieren (kooi, scharrel en biologisch) is ongeveer gelijk.

Totale milieu-impact vergelijken

Om de totale milieuprestaties van biologische landbouw en gangbare landbouw goed te kunnen vergelijken, moet je de verschillende milieu-aspecten, zoals het gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, het energiegebruik en landgebruik, tegen elkaar afwegen. Biologisch scoort dan op veel punten beter dan gangbaar: er worden geen kunstmest en synthetische bestrijdingsmiddelen gebruikt, door wisselteelt en plantkeuze raakt de bodem niet uitgeput, het bodemleven is gezonder en gevarieerder en er is meer biodiversiteit. Op landgebruik scoort biologisch wat slechter, omdat er meer grond nodig is om dezelfde hoeveelheid te produceren. Maar daar staat tegenover dat het land dat gebruikt wordt, een rijkere bodem en meer biodiversiteit heeft. Op energiegebruik scoort biologisch niet per se beter, maar ook niet slechter dan gangbaar: het hangt af van de teler en hoe energiezuinig die is.

Keurmerken voor biologische producten

Een fabrikant van voeding mag niet zomaar 'biologisch' op zijn verpakking zetten, dat is namelijk een wettelijk beschermd begrip. Een product dat biologisch heet, moet minimaal voldoen aan de Europese normen voor biologische producten.

Voorverpakte biologische producten zijn herkenbaar aan het ’groene blaadje’, het Europese keurmerk voor biologisch landbouw.

Op producten uit de biologisch-dynamische landbouw, die is gestoeld op de antroposofie, staat naast het Europese keurmerk voor biologische landbouw ook het Demeter keurmerk.

Lees meer op de pagina Keurmerken.

Geïntegreerde teelt: tussen gangbaar en biologisch in

In de gangbare landbouw zijn er initiatieven om de milieubelasting te verlagen, bijvoorbeeld door minder kunstmest en bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Dit heet ook wel geïntegreerde teelt of precisielandbouw. De boer gebruikt dan bijvoorbeeld alleen synthetische bestrijdingsmiddelen als de opbrengst in gevaar komt. Deze vorm van landbouw zit tussen gangbaar en biologisch in.

Boeren die zich houden aan de eisen van het keurmerk Milieukeur doen aan geïntegreerde teelt. Milieukeur stelt hoge eisen aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Daarnaast heeft Milieukeur ook eisen voor energie- en waterverbruik en afvalbeheer (het keurmerk voor biologische landbouw heeft die eisen niet). Voor plantaardige producten heeft Milieukeur ook een internationale naam: On the way to the Planet Proof.

Biologische producten kopen

In 2014 kochten we voor ca 1,13 miljard euro aan biologische voedselproducten. Het marktaandeel van de biologische voeding in Nederland komt daarmee op 2,4 procent. 75% van het geld dat consumenten uitgeven aan biologische producten, gaat naar verse producten als groente en fruit, zuivel, eieren, vlees en brood.

5 procent van de Nederlanders koopt vaak biologische producten. Zij geven per persoon meer dan 40 euro per maand uit. Dierenwelzijn en milieu zijn voor deze groep de voornaamste reden om biologische producten te kopen.

Niet-biologische producten zijn eigenlijk te goedkoop, omdat het zuiveren van synthetische bestrijdingsmiddelen uit het water veel geld kost, wat niet in de prijs is meegenomen..


Prijs van biologische producten

Biologische producten zijn over het algemeen duurder dan gangbare producten. Deze meerprijs is te verklaren doordat de productie anders verloopt. Bij de biologische teelt worden geen kunstmest en synthetische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt. Hierdoor is de opbrengst per hectare lager. Bovendien is de biologische landbouw arbeidsintensiever en maakt ze gebruik van gewassen en dieren die vaak minder snel groeien. Biologisch vlees is duurder doordat dieren langer leven en dus langer onderdak nodig hebben, meer ruimte hebben en biologisch voer krijgen. Vooral bij kip zijn er grote prijsverschillen tussen biologisch, scharrel en gangbaar vlees.

Een andere reden voor het prijsverschil is puur van logistieke aard. Biologische bedrijven liggen verspreid door Nederland, hierdoor is de distributie minder efficiënt en dus duurder.

Gangbare producten eigenlijk te goedkoop

De lagere winkelprijs van gangbare producten dekt echter niet de eigenlijke kosten die gemaakt zijn voor de teelt van het product. De kosten die bijvoorbeeld gemaakt worden door drinkwaterbedrijven om water te zuiveren van synthetische gewasbeschermingsmiddelen zijn niet verrekend in de aankoopprijs van gangbare producten, maar worden via de belastingen verhaald op de burger. Bij de biologische landbouw worden geen synthetische gewasbeschermingsmiddelen gebruikt en die hoeven dus ook niet naderhand weer uit het oppervlaktewater gehaald te worden. Voor een eerlijke prijsvergelijking zou de winkelprijs van gangbare producten dus eigenlijk moeten worden opgehoogd met de belastinggelden of zouden de biologische producten credits moeten krijgen, omdat er geen kosten zijn aan bijvoorbeeld extra waterzuivering.

Wetten en regels over milieu

Mede door Europese en Nederlandse wetgeving is de milieubelasting van de land- en tuinbouw de afgelopen jaren flink gedaald. Sinds 1990 is het gebruik van synthetische gewasbeschermingsmiddelen gehalveerd. De uitstoot van broeikasgassen door land- en tuinbouw is met ongeveer 18 procent gedaald sinds begin jaren 90. De veeteelt stoot 70 procent minder ammoniak uit dan in 1990, en de uitstoot van mineralen en het mestoverschot gaan omlaag. Desondanks moet er nog veel gebeuren voordat de landbouw (gangbaar én biologisch) milieuvriendelijk is.

Landbouwbeleid Europa en Nederland

Het Europese en Nederlandse landbouwbeleid richt zich op duurzame productiemethoden en op duurzaam gebruik en beheer van het landelijk gebied. Er is meer aandacht voor natuur, milieu, voedselveiligheid, dierenwelzijn en ruimte dan vroeger.

Bron: Milieu Centraal
Publicatiedatum: