Figuur 1. Het effect van beweidingssysteem (KR = kurzrasen en SG = stripgrazen) en OEB van het krachtvoer (H = hoog, L = laag) op het melkureumgehalte gedurende het weideseizoen.
Een lager ureumgehalte in de melk is een indicatie van een betere stikstofbenutting en lagere ammoniakemissie. Weidegang heeft een verlagend effect op ammoniakemissie, maar hier valt ook nog een verdere reductie te behalen door aanpassing van het rantsoen. In de tweejarige beweidingsproef met kurzrasen en stripgrazen kregen de koeien, naast beweid gras en kuilgras, dagelijks ongeveer 7 kg krachtvoer met een lage (-50, OEB-L) of hoge (50, OEB-H) OEB. Kurzrasen had in 2016 een 40% hoger ureumgehalte dan stripgrazen, en in 2017 was het 22% hoger. De oorzaak is het hogere eiwitgehalte in het opgenomen kurzrasengras, dat volledig bestaat uit jonge grastopjes.
Ureumgehaltes
De ureumgehaltes vertonen ook een seizoensgebonden patroon. In het voorjaar zijn de waardes lager dan gemiddeld en in het najaar hoger. Dat past bij het eiwit- en VEM-gehalte van het verse weidegras. In het voorjaar van 2016 resulteerde dit in ureumgehaltes van onder de 15 en was er een negatief effect op de melkproductie. In het najaar van 2016 en in 2017 en waren de ureumgehaltes vrijwel steeds boven de 15 en was er geen enkel effect op de meetmelkproductie.Conclusie
Het onderzoek toont aan dat sturen op OEB-gehalte in het krachtvoer gedurende het weideseizoen loont als de gift goed afgestemd wordt op het beweidingssysteem en het seizoen.Voor meer informatie: Bert Philipsen (WUR), Nyncke Hoekstra en Nick van Eekeren (beiden Louis Bolk Instituut) en www.amazinggrazing.eu