Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven

Van Dam wil instemmen met herziening Europese verordening bio-landbouw

Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken is van plan om tijdens de Europese Landbouwraad van 17 en 18 juli in Brussel in te stemmen met de herziening van de Europese verordening inzake biologische landbouw. Volgens Van Dam zijn er in het onlangs bereikte compromis voor Nederland cruciale punten gehonoreerd, zoals geen drempelwaarde voor residuen, de stapsgewijze uitfasering van bestaande derogaties, de handhaving van de mogelijkheid van parallelle productie, controles gebaseerd op risicoanalyse en een gedifferentieerde verdeling tussen gedelegeerde handelingen, uitvoeringshandelingen en regels die in de Raadsverordening zijn opgenomen. Van Dam meldt dat in een brief aan de Tweede Kamer.

Er worden in de nieuwe Europese verordening voor biologische productie geen drempelwaarden ingevoerd voor de aanwezigheid van residuen. Lidstaten die nu al striktere regels voor de certificering toepassen, mogen dit blijven doen totdat er nieuwe communautaire regelgeving is vastgesteld, mits dit de werking van de interne markt niet belemmert. Een mogelijk nieuw voorstel gericht op verdere harmonisatie zal de Europese Commissie baseren op een rapport met de opgedane ervaringen, dat 4 jaar na inwerkingtreding van de verordening zal worden opgesteld.

Het beginsel van de biologische plantaardige productie waarbij de planten hun voedsel uit het ecosysteem van de bodem halen, blijft overeind. Substraatteelt is daarom niet toegestaan. Denemarken, Zweden en Finland hebben vanwege klimatologische omstandigheden in het verleden de mogelijkheid gekregen om op alternatieve manier biologisch te telen. Deze teeltmethode wordt gedurende een periode van 10 jaar na inwerkingtreding van de verordening uitgefaseerd. Tot die tijd zal er sprake zijn van een standstill waarin de status quo wordt gehandhaafd. Nederlandse bedrijven die op substraat of kokos telen waarvan producten op de Amerikaanse markt wel als biologisch worden geaccepteerd kunnen daar in de toekomst nog steeds zo worden afgezet maar worden in de Europese Unie niet als biologisch toegelaten.

Het op de markt brengen van biologisch heterogeen zaaizaad wordt toegestaan onder de voorwaarde dat deze wordt onderworpen aan een lichte toets door de nationale bevoegde autoriteiten. Voor 'biologische variëteiten geschikt voor biologische productie' zullen op initiatief van de Europese Commissie tijdelijke experimenten worden gestart waarbij onder specifieke voorwaarden zal worden afgeweken van de bestaande zaaizaadregelgeving. De Europese kwekersrechtverordening blijft onverkort van toepassing. Derogaties voor het gebruik van niet-biologisch plantaardig uitgangsmateriaal en niet-biologische dieren zullen 15 jaar na datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening eindigen. Tot die tijd blijft het mogelijk om gangbare soorten zaaigoed te gebruiken als er geen biologisch zaaizaad beschikbaar is. Binnen 7 jaar na inwerkingtreding van de verordening kan de Europese Commissie besluiten tot het beëindigen of uitbreiden van de derogatie.

Biologische en gangbare activiteiten kunnen op hetzelfde bedrijf blijven plaatsvinden. Het maximumaantal van 3.000 leghennen heeft betrekking op een compartiment en niet, zoals eerder voorgesteld, op een totale pluimveestal. De regels voor het gebruik van niet-biologische ingrediënten worden flexibeler. Bij gebrek aan de vereiste biologische ingrediënten kan de tijdelijke vergunningverlening resulteren in een permanente uitzondering. Het voer voor pluimvee en varkens moet voor 30% van bedrijven uit de regio komen.

Bron: Ministerie van Economische Zaken
Publicatiedatum: