De Natuur- en Landschapsnorm in het kort:
- Minimaal 5% van het bedrijfsareaal bestaat uit streekeigen landschapselementen en wordt niet als productiegrond benut.
- Er is een diversiteit aan gewassen, met minimaal 3 gewassen in het bouwplan van de akker- en tuinbouw en een diverse samenstelling van grasland in de veehouderij.
- De ondernemer draagt zorg voor een actief natuurgericht beheer van de landschapselementen.
- Alle beheersafval (maaisel, snoeihout et cetera) wordt in de bedrijfskringloop opgenomen.
- Vogels en andere dieren wordt zoveel mogelijk broed- en schuilgelegenheid geboden.
- Op het erf bestaat minimaal 40% van het oppervlak uit streekeigen en aantrekkelijk groen.
Bron: Bionext